- april 12, 2012
- Gepost door: Otto Volgenant
- Categorie: Alle berichten
Journalistieke bronbescherming
Journalistieke bronbescherming is in Nederland nog steeds niet wettelijk verankerd. Op basis van het Autoweek-arrest van het EHRM van 14 september 2010 is het noodzakelijk dat de toepassing van een dwangmiddel waardoor bronnen kunnen worden onthuld altijd voorafgaand door de rechter wordt getoetst. Daar is een wetswijziging voor nodig.
Het College van procureurs-generaal heeft recent de tekst van zijn ‘Aanwijzing toepassing dwangmiddelen tegen journalisten’ aangepast. De nieuwe regeling geldt per 1 maart 2012. Het gaat om dwangmiddelen zoals het afluisteren en volgen van journalisten, huiszoekingen op redacties en inbeslagname van journalistiek materiaal. Deze nieuwe Aanwijzing is een verbetering van de positie van journalisten. Uitgangspunt is dat het toepassen van dwangmiddelen tegen een journalist om een bron te achterhalen ongeoorloofd is. Toepassing van een dwangmiddel is alleen aan de orde bij de opsporing en voorkoming van zeer ernstige delicten: misdrijven waarbij het leven, veiligheid of gezondheid van mensen ernstig kan worden geschaad. Bijvoorbeeld het traceren van explosieven bij een op handen zijnde aanslag. Of het opsporen van een verdachte waarvan wordt vermoed dat hij opnieuw ernstige misdrijven zal plegen. Wanneer er geen sprake is van zo’n ‘zeer ernstig delict’ mogen er dus geen dwangmiddelen worden ingezet tegen journalisten. Onder het begrip ‘journalist’ valt iedereen die zich beroepsmatig bezighoudt met het verzamelen en vervolgens verspreiden van informatie via de media. Ook redactiemedewerkers, camera- en geluidsmensen vallen hieronder, en ook nieuwe media zoals nieuwssites en professionele bloggers worden expliciet genoemd.
De VMC heeft in 2011…