Mr. Online 11 januari 2024

Een voormalig rijschoolhouder moet stoppen met het lastigvallen van CBR-medewerkers. Hun persoonlijke levenssfeer weegt zwaarder dan het aan de kaak stellen van potentiële misstanden bij het CBR.

Een rijschoolhouder is van mening dat er veel misstanden zijn in de rijschoolwereld, met name binnen het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Er zou een angstcultuur heersen, en kleine rijscholen zouden bij examenritten worden benadeeld ten opzichte van grote rijscholen. De rijschoolhouder wil dit aan de kaak stellen. Sinds 2021 voert hij actie tegen het CBR. Hij richt zich met name tegen medewerkers van de examenlocatie in Enschede. Na een aantal waarschuwingen besluit het CBR de rijschoolhouder uit te schrijven en hem toegang tot de examenlocatie te ontzeggen. Hij gaat examenritten volgen en filmt daarbij de examinatoren en de kandidaten die afrijden. Er is in het voorjaar van 2023 een kort geding voor nodig om hem dit te verbieden. De rechter legt de publicaties van de ex-rijschoolhouder langs de lat van de regels die voor journalistiek gelden. Hij mag de examenritten niet constant volgen, maar wel steekproefsgewijs en zonder het rijexamen te frustreren. De deelnemers mag hij niet herkenbaar in beeld brengen.

De voormalig rijschoolhouder gaat vervolgens door met zijn acties. Hij zet een website op met artikelen over het CBR. Hij zet namen en foto’s van CBR-medewerkers online. De voormalig rijschoolhouder filmt bij een examenlocatie en heeft een camera op zijn auto gemonteerd om medewerkers van het CBR en examenritten te filmen. Het CBR ziet zich hierdoor genoodzaakt om deze examenlocatie tijdelijk te sluiten.

Het CBR eist dat de namen en persoonsgegevens van zijn medewerkers van de website worden verwijderd, en dat de voormalig rijschoolhouder stopt met het filmen, achtervolgen en aanspreken van CBR-medewerkers. De voormalig rijschoolhouder dreigt daarop via de ‘Alberto Stegeman-methode’ camerateams naar de woningen van vijf CBR-examinatoren te sturen. Het CBR spant een kort geding aan tegen deze vorm van stalking. Daarin vordert het CBR dat de voormalig rijschoolhouder stopt met zijn online en fysieke acties tegen de medewerkers, omdat dit inbreuk maakt op hun persoonlijke levenssfeer en privacy. De voormalig rijschoolhouder voert aan dat er sprake is van journalistiek en dat hij de persoonsgegevens van CBR-medewerkers online plaatst om misstanden bij het CBR aan het licht te brengen.

De rechter weegt de belangen af: enerzijds het recht op privacy van de CBR-medewerkers en anderzijds het algemeen belang om misstanden aan de kaak te stellen. Journalisten hebben geen oneindige publicatievrijheid: het recht op privacy van personen mag niet verder worden aangetast dan noodzakelijk is. De rechter oordeelt eind november dat het niet noodzakelijk was om de privacy van de medewerkers te schenden om misstanden binnen het CBR aan de kaak te stellen. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de CBR-medewerkers weegt voor de rechter zwaarder dan het belang van het publiceren over vermeende misstanden. Het is volgens de rechter ook mogelijk om eventuele misstanden aan het licht te brengen zonder de persoonsgegevens van CBR-medewerkers te delen. De rechter verbiedt de voormalig rijschoolhouder om CBR-medewerkers lastig te vallen via acties als opwachten, de weg versperren en achtervolgen. Ook wordt het hem verboden hen te filmen en hun namen, foto’s of andere persoonsgegevens openbaar te maken.