Het bodem kort geding en de perspraktijk

Geschillen over vermeend onrechtmatige publicaties en uitzendingen worden veelal door middel van een voorlopige voorziening beslist. Na een kort geding volgt in de praktijk vaak geen hoger beroep, en de uitspraak in kort geding geeft aldus een ‘definitieve’ beslissing tussen partijen. En wanneer er wel hoger beroep van een voorlopige voorziening wordt ingesteld, soms gevolgd door cassatie, wordt meestal niet daarnaast ook een bodemprocedure ingesteld. De Hoge Raad doet in kort geding regelmatig principiële uitspraken. De rol van de Voorzieningenrechter in perszaken is daarom zeer groot.

Geschilbeslechting door de voorzieningenrechter werkt in de perspraktijk goed. De voorzieningenrechter is in voor komende gevallen op zeer korte termijn beschikbaar, zo nodig ’s avonds of in het weekend, en in spoedgevallen wordt direct uitspraak gedaan, waarbij de motivering van het vonnis later volgt. De voorzieningenrechter (zeker die van de Amsterdamse rechtbank waar de meeste perszaken worden behandeld) heeft ruimschoots ervaring met en kennis van de afweging van grondrechten die in elke perszaak aan de orde is: vrijheid van meningsuiting tegenover de rechten van anderen, zoals het recht op privacy of het recht om niet door onrechtmatige uitingen te worden beschadigd. De voorzieningenrechter geeft zich er terdege rekenschap van dat het opleggen van een voorlopige maatregel aan een persorgaan een beperking van de vrijheid van meningsuiting is, die slechts is toegestaan wanneer die beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving.

Bij de keuze voor een kort geding is de spoedeisendheid van de vorderingen de doorslaggevende factor. Vrijwel steeds is het medium de gedaagde, en wordt een ordemaatregel tégen het medium gevraagd. Als voorlopige voorziening wordt in perszaken meestal een verbod op publicatie of uitzending gevorderd, of – wanneer het artikel reeds is gepubliceerd of de uitzending al heeft plaatsgevonden – een rectificatie gekoppeld aan een verbod op vervolgpublicaties en heruitzending. Deze vorderingen zijn naar hun aard spoedeisend. Dit aspect behoeft tijdens de behandeling van de voorlopige voorziening daarom niet uitgebreid onderbouwd of bepleit te worden.

Bodemprocedures in perszaken

Soms heeft de eiser géén behoefte aan een op korte termijn gegeven voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, en wordt de juridische strijd tussen partijen uitsluitend middels een bodemprocedure beslist. Wat zijn de redenen om een bodemprocedure aanhangig te maken…

Avatar photo
Author: Otto Volgenant
Otto Volgenant (1969) is a leading lawyer in the field of media law, privacy, internet, advertising and entertainment law. He is a renowned human rights litigator, focusing on online privacy issues. Otto represents clients in the media and privacy sector, often in high-profile cases regarding online human rights issues. Otto's clients include many leading NGO's, publishers, broadcasters, journalists, advertising agencies and TV production companies. “On issues of journalistic principle, Otto Volgenant is the main contact, advising on matters such as data and source protection, and freedom of speech.” Legal 500. Otto is at the forefront of the legal battle against online privacy infringements, such as online shaming and online sexual violence. He has successfully initiated legal proceedings against different kinds of online platforms, including BigTech. He works with a coalition of NGO's and regulators to find solutions to the immense privacy issues the online environment raises. As lead counsel, he won the landmark case Sanoma v. The Netherlands about protection of journalistic sources, at the Grand Chamber of the European Court of Human Rights in Strasbourg. Another landmark case was the invalidation of the Dutch Dataretention Act. Summary proceedings were initiated on behalf of a broad coalition of plaintiffs: privacy defenders, the federation of journalists, lawyers, telco’s and ISP’s. The Court of The Hague invalidated the Dutch Dataretention Act with immediate effect. In addition to his daily work as a lawyer, he is a (board) member of the Dutch Association for Media and Communications Law, the Commission for Journalistic Source Protection and the Commission researching Criminal Defamation. Otto participates in the Dutch CASE working group on anti-SLAPP measures. He teaches regularly on privacy and human rights, and he co-authors the yearly Dutch Press Freedom Monitor. Otto is also active for Lawyers for Lawyers (L4L), a Dutch NGO committed to enable lawyers in any country of the world to practice law in freedom and independence. Otto was admitted to the Amsterdam bar in 1993. He studied at the Free University of Amsterdam and graduated cum laude in 1997 with a postgraduate degree in Computer Law. As o 1993, Otto worked at the Amsterdam firm Kennedy Van der Laan for 20 years, where he was appointed partner in 2001. Otto joined Boekx as a partner in 2014.

Please contact us if you have any questions