Hoe zit het ook alweer met spotprenten

Hoe zit het ook alweer met spotprenten en de vrijheid van meningsuiting? Het onderwerp mag zich verheugen in grote publieke belangstelling door het vonnis van de Maastrichtse Voorzieningenrechter van vrijdag 31 oktober 2014 over een spotprent waarin advocaat Hiddema als ‘louche’ werd aangeduid. Er is van vele kanten stevige kritiek op dit vonnis.

Er is natuurlijk al vaker over cartoons geprocedeerd, een aantal keren tot in hoogste instantie, namelijk het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). De jurisprudentie geeft de cartoonist veel ruimte. Die vrijheid is zeker niet onbeperkt, maar wel een stuk ruimer dan wat deze Maastrichtse rechter toestond.

De kernoverwegingen uit het Maastrichtse vonnis luiden: ‘In het algemeen moet een cartoon zo worden geïnterpreteerd zoals deze door een gemiddelde lezer in redelijkheid kan worden uitgelegd. Naar zijn aard zal een cartoon niet lang worden bestudeerd door een gemiddelde lezer. Een tekenaar mag dan ook niet verwachten dat een lezer zich uitgebreid gaat verdiepen in de (mogelijk) diepere betekenis daarvan. Een lezer zal de cartoon in het algemeen interpreteren op basis van een eenmalige en vluchtige kennisname. Dat een lezer wegens het ontbreken van achtergrondinformatie of een context tot een andere, maar redelijke, uitleg van de cartoon komt dan door de cartoonist bedoeld, komt in een dergelijk geval voor rekening van de cartoonist.

De voorzieningenrechter verwerpt de stelling van Oppenheimer, dat aan het door hem geuite waardeoordeel over Hiddema in de vorm van een cartoon niet de eis mag worden gesteld dat dit voldoende feitelijke ondersteuning moet vind en in het beschikbare feitenmateriaal. In het onderhavige geval heeft het gestelde waardeoordeel veeleer het karakter gekregen van een door Oppenheimer gepresenteerd feit en niet, zoals Oppenheimer stelt, een door hem geuite “prikkelende mening.” Zeker gezien het karakter van het waardeoordeel, een ernstige beschuldiging betreffende de integriteit van Hiddema, dient dat waardeoordeel van een voldoende feitelijke onderbouwing te worden voorzien.’

Lessen uit de jurisprudentie van de Hoge Raad en het EHRM

Apocalyps (EHRM 2007)

De omstreden Oostenrijkse kunstenaar Otto Mühl maakte eind jaren ’90 een kunstwerk met de naam ‘Apocalyps’. Op het doek was een dertigtal naakte personen afgebeeld, waarvan een aantal aan het masturberen en ejaculeren was. Voor de gezichten van die personen waren foto’s van bekende en minder bekende personen gebruikt (oa. moeder Theresa en Jörg Haider). Ook Meischberger, bestuurder van de politieke partij FPÖ, was op deze wijze afgebeeld, met een balkje voor zijn ogen. Hieronder een foto van dat kunstwerk, dat zoveel weerstand opriep dat het door een bezoeker van de tentoonstelling met rode verf werd beklad. Meischberger was ondanks deze bekladding nog steeds min of meer herkenbaar, en eiste dat…

Avatar photo
Author: Otto Volgenant
Otto Volgenant (1969) is a leading lawyer in the field of media law, privacy, internet, advertising and entertainment law. He is a renowned human rights litigator, focusing on online privacy issues. Otto represents clients in the media and privacy sector, often in high-profile cases regarding online human rights issues. Otto's clients include many leading NGO's, publishers, broadcasters, journalists, advertising agencies and TV production companies. “On issues of journalistic principle, Otto Volgenant is the main contact, advising on matters such as data and source protection, and freedom of speech.” Legal 500. Otto is at the forefront of the legal battle against online privacy infringements, such as online shaming and online sexual violence. He has successfully initiated legal proceedings against different kinds of online platforms, including BigTech. He works with a coalition of NGO's and regulators to find solutions to the immense privacy issues the online environment raises. As lead counsel, he won the landmark case Sanoma v. The Netherlands about protection of journalistic sources, at the Grand Chamber of the European Court of Human Rights in Strasbourg. Another landmark case was the invalidation of the Dutch Dataretention Act. Summary proceedings were initiated on behalf of a broad coalition of plaintiffs: privacy defenders, the federation of journalists, lawyers, telco’s and ISP’s. The Court of The Hague invalidated the Dutch Dataretention Act with immediate effect. In addition to his daily work as a lawyer, he is a (board) member of the Dutch Association for Media and Communications Law, the Commission for Journalistic Source Protection and the Commission researching Criminal Defamation. Otto participates in the Dutch CASE working group on anti-SLAPP measures. He teaches regularly on privacy and human rights, and he co-authors the yearly Dutch Press Freedom Monitor. Otto is also active for Lawyers for Lawyers (L4L), a Dutch NGO committed to enable lawyers in any country of the world to practice law in freedom and independence. Otto was admitted to the Amsterdam bar in 1993. He studied at the Free University of Amsterdam and graduated cum laude in 1997 with a postgraduate degree in Computer Law. As o 1993, Otto worked at the Amsterdam firm Kennedy Van der Laan for 20 years, where he was appointed partner in 2001. Otto joined Boekx as a partner in 2014.

Please contact us if you have any questions